Wet BIG geldt vanaf 1 april 2019
Ieder van ons krijgt vroeg of laat te maken met de Wet BIG (wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg). Tenminste als we zorg verleend krijgen. Dan wordt er doorgaans een arts ingeschakeld die geregistreerd staat in het zogenoemde BIG-register. Dat is onder meer geregeld in de Wet BIG. Vanaf 1 april 2019 is de Wet BIG veranderd. Is het ingrijpend? Ik vind van wel. Ik zet onderstaand kort wat wijzigingen uiteen.
- Verplicht om BIG-nummer te vermelden
Dit is om praktische redenen. Het kost veel moeite om de juiste arts terug te vinden. Met een BIG-nummer is dat veel eenvoudiger. en dat spaart tijd. Het is nog onduidelijk op welke termijn de IGJ tot handhaving zal overgaan. - Publicatieplicht bij een berisping of boete
Dit was een heet hangijzer in de praktijk. Bij een kleine misstap werd er voorheen gepubliceerd en veroorzaakte de publicatie meer effect dan de misstap in feite betrof, hoezeer een misstap of foutje natuurlijk niet hoort. Bij een boete of berisping werd er standaard gepubliceerd. Dat is – gelukkig – niet meer. Het is nu aan de tuchtrechter overgelaten om te bepalen of een berisping of boete gepubliceerd moet worden. Daarbij zal een inschatting gemaakt worden of het privacybelang van de zorgverlener moet wijken voor het algemene belang van openbaarheid. - Tuchtnorm verruimd
Zoals bekend zijn er tuchtnormen voor het beoordelen van het handelen van beroepsbeoefenaren. De tweede tuchtnorm wordt gewijzigd: Een beroepsbeoefenaar dient zich te gedragen zoals het een behoorlijk beroepsbeoefenaar betaamt. Deze nieuwe regel houdt in dat gedragingen, die niet zijn begaan in de hoedanigheid van de arts als BIG-geregistreerde, onder het tuchtrecht vallen. Het gaat dan om gedragingen die begaan zijn in de privésfeer of om gedragingen van organisatorische aard. - Last tot onmiddellijke onthouding van de beroepsactiviteiten
Als de tuchtrechter ingeschakeld is, kan de Inspectie alvast een BIG-geregistreerde direct op non-actief te stellen wegens ernstig gedrag. Het spreekt voor zich dat het dan gaat om uitzonderlijke gevallen, zoals ernstige benadeling van de gezondheid van personen of een aanmerkelijke kans daarop. - Ontzetting van het recht een beroep uit te oefenen in de individuele gezondheidszorg
Gehele nieuw is de mogelijkheid dat de tuchtrechter een beroepsverbod kan opleggen aan zorgverleners in de individuele gezondheidszorg. Die maatregel wordt opgelegd als de rechter oordeelt dat een zorgverlener niet geschikt is het eigen beroep uit te oefenen. Ook kan de maatregel opgelegd worden als de rechter deze persoon niet geschikt acht een ander beroep in de zorg uit te oefenen waarbij hij patiënten behandelt. - Beslissing ook zonder raadkamer of openbare zitting
Vanaf 1 april 2019 kan een klacht – natuurlijk alleen als deze zich daarvoor leent – rechtstreeks doorverwezen worden naar de voorzitter van het tuchtcollege. Er wordt dan meteen een ‘voorzittingsbeslissing’ genomen, zonder dat de klacht in de raadkamer of op openbare zitting is behandeld. - Andere wijzigingen
Er zijn meer wijzigingen. Een belangrijke wijziging vind ik de invoering van een griffierecht. weliswaar maar 50 euro, maar het geeft wel ene zekere drempel om een klacht in te dienen. Ik vind dat een goede zaak. Zo voorkom je dat er klachten ingediend worden, die niet helemaal serieus bedoeld waren of om een andere reden ingediend worden dan de werkelijke reden. Het kost ontzettend veel tijd en energie voor betrokkenen en ook het college om dergelijke klachten ook te behandelen. Een andere belangrijke wijziging is de mogelijkheid dat de tuchtrechter kan overgaan tot een proceskostenveroordeling. verder kan een klager gebruik maken van de ondersteuning door een tuchtklachtfunctionaris. Deze functionaris helpt de klager bij het formuleren en indienen van een tuchtklacht. Dat zorgt ervoor dat klachten die worden ingediend, goed zijn geformuleerd en dat het alleen klachten zijn waarvoor het tuchtrecht is bedoeld. Dat kan heel nuttig uitvallen voor alle betrokkenen.
Meer weten? Bel ons kantoor!